Maandag, 25 april, 2016
Wie het Krentenboompje (Amelanchier lamarckii) nog niet kent, moet er nu op uit trekken. Vooral in Eerde en het Eerder Achterbroek is het op dit moment een witte zee van bloemen. De krent komt vooral voor langs bosranden op de licht vochtige en zure zandgrond van Overijssel en Drenthe. Maar je treft de krent ook aan in parken, plantsoen en tuinen.
De krent behoort tot het geslacht van ongeveer 25 soorten heesters uit de rozenfamilie. De enige echte soort krent die in Europa voorkomt, is de Amelanchier ovalis. Die tref je alleen aan in gebieden ten zuiden van de Alpen en in de berggebieden van Midden- en Oost-Europa. De soort die in onze streek veel voorkomt is verwilderd en is ingevoerd uit Noord-Amerika.
Krentenbloesem in het Eerder Achterbroek (foto Hein Kuijper)
De krentenbloei begint vóór het uitlopen van het blad rond half april. Dan verschijnen er ijle, roomwitte bloesems, die mooi contrasteren met het rose tot bronskleurig uitlopende blad. De krent bloeit voornamelijk aan de eenjarige scheuten. In juni ontwikkelt zich in de oksel van de bladen alweer de bloemknop voor het volgende jaar. Het pas uitgelopen blad is zacht rose van kleur. De krenten zijn schijnvruchten en zijn opgesloten in een vier- tot tienhokkig klokhuis. De krent is eetbaar en rijk aan vitamine A. In het najaar kleur het blad (goud)geel tot oranje.
De wezel is in Europa het kleinste roofdier en behoort tot de familie van de marterachtigen. Samen met de hermelijn, bunzing, otter, boom- en steenmarter, otter, en das vormt deze familie van marterachtigen de grootste groep landroofdieren in Nederland. Vooral met de hermelijn wordt een wezel nog wel eens verwisseld.
In het veld kun je hem herkennen als een snel bewegend rank roofdiertje, dat soms snel even over een pad rent, of even in en uit de vegetatie schiet. Soms staat het diertje heel even rechtop (het z.g.n. ‘kegelen’). Het lichaam van de wezel is heel rank, met een kort staartje, veel korter dan bij een hermelijn en ook zonder de opvallende zwarte pluim van de hermelijn. De mannetjes zijn ietsje groter dan de vrouwtjes. De bovenzijde is bruinachtig en de onderzijde is wit. De kleuren zijn gescheiden met een kenmerkend en onregelmatige demarcatielijn. Bij een hermelijn is de overgang tussen bruin en wit recht en vloeiend. Een wezel is zelfs zó klein, dat ze muizen tot in hun gangenstelsels kunnen achtervolgen. De wezel is een vleeseter en leeft hoofdzakelijk van muizen. Dat zag ik pas ook weer toen ik een doodgereden wezel langs de weg vond, het bijzondere was dat hij nog een (woel)muis in zijn bek had. Heel jammer dat dieren, die het toch al moeilijk hebben, doodkomen door onze ‘heilige koeien’, maar van zo’n situatie kun je ook weer profiteren en het diertje eens heel goed bekijken (zie foto*) Want het blijven altijd ‘toevalstreffers’ als je er eentje ziet.
Ook als je zoals ik, toch best vaak ‘in het veld bent’ is de kans maar heel klein dat je er eentje ziet, maar als dat gebeurt kan ‘je dag niet meer stuk’ en blijft dat in je geheugen gegrift.
Bestuurslid en lid van de Vogelwerkgroep Henk-Jan Bezemer over zijn passie voor vogels:
Vroeger luisterde ik altijd naar de radio met het programma van Bert Garthoff: “Weer of geen weer” en wat me is bijgebleven is daarin de bijdrage van de bioloog Fop I. Brouwer met zijn rubriek "Wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit".
Daarmee is mijn liefde voor de natuur geboren en gebleven.
Alleen zijn de tijden veranderd en het leven is vluchtiger en sneller geworden. Daarmee is het terrein verschoven naar de snelle jongens (en meisjes) die je meestal wel hoort maar niet of nauwelijks ziet. De vogels. En niet alleen hun gedrag en habitat maar vooral hun voorkomen. En die probeer ik te schieten met mijn kanon. Een grote telelens want die vogeltjes zijn soms wel erg klein. En altijd te ver weg om ze goed te kunnen zien. Maar als je ze dan eenmaal goed in beeld hebt, dan gaat er een wereld voor je open. Je ziet details en kleuren waar je geen weet van hebt. De veelkleurigheid van een zwarte kraai. Blauw-purperen tinten en een tikje groene zweem. Hoezo zwart? Hetzelfde zie je bij een zwarte ooievaar: rood, paars, groen, oranje tinten.
Nieuwsgierig geworden? Neem een kijkje op mijn site: www.kanon-foto.nl
Henk-Jan Bezemer
Een aantal leden van de vogelwerkgroep zijn het laatste weekend van oktober naar Diepholz geweest voor een kraanvogel expeditie. Jan Vrijlink heeft het voorbereidende werk gedaan en ons getrakteerd op een werkelijk schitterende dag. Het weer was geweldig, het sfeervolle gebied waar hij ons naar toe navigeerde zat vol kraanvogels. We hebben enkele duizenden kunnen tellen. De ruim twee uur durende tocht er naar toe was gezellig en daardoor zo voorbij. De aanwezigen gaven blijk van een aanstekelijk enthousiasme waardoor de hele dag uitmondde in een waar feest. Als je vaker het veld intrekt weet je, dat geluk een beslissende factor is. Zit het weer mee? Zijn er op dat moment ook vogels? Zitten ze op een plek waar je ze ook (goed) kunt zien? Mijn ervaring is, dat je soms uren moet wachten en dan kan het zo zijn, dat er niets is waar je warm van wordt behalve de meegebrachte koffie. Zo werd de excursie het jaar tevoren bezocht door slechts twee mensen, mede omdat het weer toen ijselijk koud en guur was met een venijnige wind. Factoren waar je tevoren geen rekening mee kunt houden. Niets van dat al dit jaar.
Omdat beelden meer zeggen dan woorden geven enkele foto’s, gemaakt door Betty, Ella, Jan en Henk-Jan een goed beeld van wat er zoal te zien was.